maandag 17 mei 2010

Leoncavallo's I Pagliacci maandagavond via Arte-televisie

Registratie uit 2009
In juni 2009 is in het Opernhaus Zürich een nieuwe versie gepresenteerd van de opera
Paljas van Ruggero Leoncavallo (1857-1919). Uitvoerenden waren koor en orkest van de Opera van Zürich onder leiding van Stefano Ranzini. Grischa Asagaroff tekende voor de enscènering, de titelrol — waarmee de beroemdste tenor uit de geschiedenis van het muziektheater, Enrico Caruso (1873-1921), in onder meer de New Yorkse Metropolitan Opera, nu ongeveer een eeuw geleden, furore heeft gemaakt — werd daarin vertolkt door de Italiaanse tenor José Cura.
Van deze uitvoering is een registratie gerealiseerd die op maandag 17 mei door de Duits-Franse cultuurzender Arte-televisie zal worden gepresenteerd tussen 22:10 uur en 23:25 uur.

I Pagliacci
Zowel de Duitse alsook de Nederlandse versie van I Pagliacci hebben de titel in het enkelvoud — Der Bajazzo, respectievelijk Paljas — geeft de oorspronkelijke titel een meervoudsvorm aan. I Pagliacci is een muziekdrama in twee bedrijven met een proloog. De tekst werd geschreven door de componis, naar een ware gebeurtenis. De eerste uitvoering werd op 21 mei 1892 gegeven in het Teatro dal Verne te Milaan, onder leiding van Arturo Tscanini (1867-1957), die daarvoor zangsolisten van de hoogst denkbare klasse van die dagen ter beschikking had: Addelina Stehle (1861-1945) in de rol van Nedda, Fiorello Giraud (1870-1928) als Canio, Victor Maurel (1848-1923) [1] als Tonio en Mario Ancona (1860-1931) als Silvio.
Nog in het jaar van de première werd er aan de Berlijnse Hof-Oper een Duitse versie gerealiseerd. In latere tijden zouden er nog enkele andere Duitstalige versies worden voorgesteld. In het jaar na de Scala-uitvoering werd
I Pagliacci in Londen en New York voorgesteld. 


Het verhaal

De handeling speelt zich af in het jaar 1865 in het Italiaanse Calabria. In de Proloog bereidt komediant Tonio — rol voor een bariton — het publiek erop voor dat men een ware geschiedenis zal meebeleven. Canio — rol voor een tenor — is de oudere leider ban de rondreizende theatertroep. Mede door het grote leeftijdsverschil tussen hem en Nedda is hij zeer jaloers en waakt hij nauwgezet over haar.
Op een dorpsplein bereiden de komedianten de opvoering van de avond voor. Nedda — die in het geheim verliefd is op de jonge boer Silvio — die door een bariton moet worden voorgesteld — en met hem bespreekt ze de plannen voor de vlucht die ze de daarop volgende nacht met
hem wil ondernemen. Tonio, die zich in een eerder stadium aan Nedda heeft opgedrongen, luistert dat gesprek af en vertelt de inhoud ervan aan Canio. Deze slaagt er echter niet meer in de minnaar van zijn vrouw tegen te houden, en Nedda weigert resoluut diens naam te noemen.
Als de komedie op het dorpsplein is begonnen, raken spel en werkelijkheid verweven. Gedurende de afwezigheid van paljas (Canio) ontvangt Colombina (Nedda) de harlekijn (Beppo — een tenorpartij). Na zijn terugkeer raakt Paljas steeds opgewondener door meer en meer oplaaiende jaloezie. Weer eist hij van zijn vrouw dat ze hem de naam noemt van haar minnaar, maar dan steekt hij Nedda neer voor de ogen van de toeschouwers. De ijlings toegesnelde Silvio wordt eveneens door Canio neergestoken.
__________

[1] Door tussenkomst van deze tenor kwam Leoncavallo in contact met muziekuitgever Ricordi die weliswaar interesse had in datgene wat de componist had gemaakt, doch uitsluitend voor zover dat de tekst betrof. Teleurgesteld daarover wendde de componist zich tot een concurrerende uitgever, Sonzogno, en bood deze firma zijn Paljas aan.
____________
Afbeeldingen
1. De operacomponist Ruggero Leoncavallo (ansichtkaart uit 1910).

Geen opmerkingen: