De laatste opera van Giuseppe Verdi
Zaterdag 24 mei, 's avonds tussen 19:30 uur en 22:00 uur presenteert de Britse zender BBC Radio 3, in het programm Opera on 3, Falstaff uit 1893 van Giuseppe Verdi (1813-1901). Het betreft een uitvoering door de Welsh National Opera; koor en orkest van dat muziektheaterinstituut worden gedirigeerd door Carlo Rizzi. Het is de laatste van de achtenentwintig opera's die Verdi in de loop van 55 jaar heeft gecomponeerd.
De in deze opera lachend gepresenteerde uitsmijter van Sir John Falstaff luidt: "Tutti nel mondo è burla" — Alles op aarde is een klucht.
Lyrische komedie
Falstaff is een lyrische komedie in drie bedrijven — met elk twee scènes — op een libretto van Arrigo Boito [1]. Deze heeft als uitgangspunt de Shakespeare-komedie The Merry Wives of Windsor [2], aangevuld met enkele aspecten van de persoon Falstaff uit de beide delen van Henry IV, van dezelfde grootmeester van het Engelse theater, rond 1600.
Voordat Verdi zich over deze literaire stof heeft gebogen, had de figuur Falstaff reeds in 1834 zijn intrede gedaan op het Italiaanse operatoneel (te Milaan), in La gioventà di Enrico V van Saverio Mercadante (1795-1870), op basis van Shakespeare's Henry IV. Toch is het niet deze opera geweest, die Verdi op het idee heeft gebracht zich te buigen over het thema Falstaff, maar Die Lustigen Weiber von Windsor (1849) van de Duitse componist Otto Nicolai (1810-1849) [3]. In de lente van 1849, kort na de eerste uitvoering van Nicolai's opera, heeft Verdi ook dit thema overwogen voor een tekst, die geschikt zou zijn voor een muziekdrama voor San Carlo in Napels. Doch pas dertig jaar na dato, in 1879, toen Verdi in aanraking was gekomen met Arrigo Boito, kwam het plan aanvankelijk weer ter tafel, maar werd eerst weer terzijde geschoven toen de componist het besluit had genomen zich eerst met het Otello-thema bezig te houden. Begin 1889, toen Verdi zich in het werk van de toneelschrijver Carlo Goldoni (1707-1793) verdiepte, kwam Boito met de eerste versie van Falstaff, en in maart 1890 leverde hij het afgeronde libretto. Verdi was zo enthousiast dat hij in de erop aansluitende weken direct de muziek voor het hele eerste bedrijf heeft geschreven. Er was echter steeds opnieuw sprake van onderbrekingen, en eerst in september 1891 begon Verdi met de instrumentatie [4] en precies een jaar later was de partituur gereed. Bruisend van energie heeft de bejaarde en ongeëvenaarde grootmeester van het muziekdrama zelf de leiding van de instudering op zich genomen. Dat wilde hij niet alleen in verband met de moeilijkheidsgraad van dit werk, maar tevens omdat hij de mogelijkheid wilde openhouden de productie af te gelasten, zelfs nog na de kostuumrepetitie. Deze angst had ongetwijfeld ook te maken met het feit dat hij een halve eeuw lang geen komedie had gecomponeerd. Op 9 februari is Falstaff in première gegaan, onder muzikale leiding van Edoardo Mascheroni [5], met in de rol van Sir John Falstaff de bariton Victor Maurel [6]. Het door en door verwende operapubliek van het Milanese Teatro Alla Scala was uitzinnig — van Pietro tot Enrico, van Carina tot en met Eric en Sandro.
Mijlpalen
In meer dan één opzicht is Verdi's Falstaff een heel bijzondere mijlpaal in de geschiedenis van het fenomeen opera geworden. Hoewel dit muziekdrama veelal wordt beschouwd als Verdi's topstuk, heeft het niet de frequentie qua opvoeringen mogen beleven, hetgeen voornamelijk te maken heeft met de enorme problematiek rondom het creëren van een ensemble en de extreem hoge eisen die worden gesteld aan de repetities.
Diverse technische aspecten van deze opera wijken af van de tot dan gebruikelijke vorm. De zanger van de titelrol moet weliswaar twee schitterende monologen presenteren, toch krijgt hij relatief weinig kans zich vocaal in den brede te uiten, en de prima donna, die in de huid van Alice Ford moet kruipen, heeft zelfs geen enkele aria, en dan haar jaloerse echtgenoot: zijn briljante monoloog kan slechts als zodanig een dramatische werking hebben in de context. En voor de twee jonge geliefden, Nanette en Fenton, heeft Verdi de lyriek ruim baan gegeven, en de begeleidende muziek is veel minder gecompliceerd dan die voor de andere figuren. Een nuancering tot in detail, die het muzikale genie Verdi als geen ander weet aan te brengen.
Complexiteit
In tal van andere situaties lijkt de muziek zo eenvoudig, doordat alles zeer gedetailleerd bij elkaar past, geheel in de logische ontwikkeling van het drama. Toch is de partituur van Falstaff de meest gecompliceerde die de componist heeft gecreëerd. Voor de slotscène van het laatste bedrijf, Tutto nel mondo è burla, heeft Verdi voor de eerste keer in één van zijn opera's een fuga geschreven. Opvallend is tevens het verschil in metrum voor de mannelijke en de vrouwelijke zangers, die tegelijkertijd aan bod komen in de tweede scene van het eerste bedrijf. Dat daarmee dan een sfeer van uiterste verwarring wordt gesuggereerd, is precies wat er wordt vereist. In schril contrast daarmee is de transparantie van de muziek die het optreden van de elfjes in het derde bedrijf ondersteund.
Orkestratie
Deze muzikale complexiteit heeft wel enige aanpassing vereist van de toehoorders, die tot dan toe iets geheel anders waren gewend, maar de verfrissende oorspronkelijkheid in Verdi's toonkunstenaarschap op hoge leeftijd, in combinatie met zijn onaantastbare reputatie zal ongetwijfeld mede in zijn voordeel hebben gewerkt.
Het ligt in deze context tamelijk voor de hand dat al die instrumentale elementen van deze partituur-in-nieuwe-stijl eveneens hoge eisen stellen aan de orkestmusici individueel, en niet te vergeten aan het niveau van het samenspel. Een paar rustpunten heeft de componist het orkest echter gegund in de relatief talrijke gedeelten waarin de zangers zonder begeleiding hun partij zingen. Ook dat was een nieuwe ontwikkeling, althans in die bijzondere omvang.
Versie onder Carlo Rizzi
In de Garter Inn leeft Sir John Falstaff, een ouder, verarmde baron, die berucht is vanwege zijn spotzucht en zijn buikomvang. Zijn gepassioneerdheid en schelmerij zijn daaraan evenredig. Hij stuurt twee exact gelijke liefdesbrieven aan de dames Meg Page en Alice Ford, die hij met zijn charme reeds meent te hebben veroverd. Dat is de basis voor een comedy of errors.
De versie die op BBC Radio 3 te zien zal zijn — en naar we hopen niet alleen de laatste zondag van april, maar tevens in het schema dat Mezzo postuleert als gebruikelijk, de eerste week van mei nog enige keren — is een productie van de Italiaanse televisie RAI. Onder regie van Ruggero Cappuccio is Falstaff gerealiseerd in de Scala. Koor en orkest van La Scala worden gedirigeerd door Riccardo Muti. Koorleider is Robberto Gabbiani, de kostuums zijn ontworpen door Carlo Poggioli.
De rol van Sir John Falstaff wordt gezongen door Bryn Terfel, bariton. Ford wordt eveneens toevertrouwd aan een bariton, en hier is dat Christopher Perves. Een tenorstem is nodig voor de rol van Fenton, en voor die partij werd Rhys Meirion geëngageerd. Anthony Mee, eveneens tenor, heeft zich ontfermd over de rol van doctor Cajus. Nog een tenor is er nodig voor de figuur Bardolfo, en in deze Welsh versie is dat Neil Jenkins. De bas Julian Close is ingehuurd voor de rol van Pistola. Alice Ford krijgt gestalte in de sopraan (van) Janice Watson. Een lyrische coloratuursopraan moet de partij van de Ford-dochter Nanetta voor het voetlicht brengen en dat geschiedt door Clairte Ormshaw. De rol van mevrouw Quickley is weggelegd voor een mezzosopraan, die is gevonden in Anne-Marie Owens. Een tweede mezzosopraan moet de figuur invullen van Meg Page: het is Imelda Drumm geworden. De herbergier heeft een zogenaamde stomme rol, en datzelfde geldt voor Falstaffs page Robin.
__________
[1] Arrigo Boito (1842-1918) was niet alleen tekstschrijver, doch tevens componist, wiens opera Mefistofele uit 1868 als zijn hoofdwerk geldt. Gedurende zijn vriendschap met Verdi heeft hij twee libretti gerealiseerd: dat voor diens Otello en enkele jaren later dat voor Falstaff. Later heeft Boito nog meer libretti geschreven — zij het meestal onder het anagram-pseudoniem Tobia Gorrio — zoals voor La Gioconda (1876) van Amalicare Ponchielli (1834-1886). Zijn levenswerk, de opera Nerone heeft Boito nimmer voltooid, maar na zijn overlijden heeft Arturo Toscanini er een bewerking van gemaakt, in 1926 in de Milanese Scala opgevoerd.
[2] Deze komedie van William Shakespeare (1564-1616) werd voor publicatie geregistreerd in 1602, maar zal toen al enige jaren gereed geweest zijn, zodat men niet exact weet uit welk jaar dat stuk stamt.
[3] Componist Otto Nicolai had zelf de muzikale leiding van de première, in het Koninklijk Operahuis van Berlijn, op zich had genomen, op 9 maart 1849, net twee maanden voor zijn overlijden in mei van dat jaar.
[4] De instrumentatie bij Giuseppe Verdi is een hoofdstuk apart. Dirigent Francis Travis (geb. 1921) is op dat onderwerp gepromoveerd: F.I. Travis — Verdi's orchestration. Zúrich, 1956.
[5] Edoardo Mascheroni (1852-1941) was zelf tevens componist, van onder meer Lorenza (1901).
[6] Victor Maurel (1848-1923), was een Franse bariton, die niet alleen een voortreffelijke reputatie genoot door zijn fraaie stem, doch tevens door zijn uitnemende acteerprestaties.
*****
Johannes Jansen: Giuseppe Verdi. 160 pag. met 86 kleuren en z/w illustraties; paperback in de serie dtv-portrait; Deutscher Taschenbuch Verlag, München, 2000; ISBN 3-423-31042-1. Prijs oorspronkelijk € 9,— (thans alleen nog antiquarisch of als winkeldochter te verkrijgen).
____________
Afbeeldingen
1. Giuseppe Verdi-portret.
2. Portret van Arrigo Boito.
3. De bariton Victor Maurel, de allereerste Falstaff, in februari 1893.
4. Verdi vereeuwigd in zijn geboorteplaats Busetto. Bronzen standbeeld van Luigi Secchi (1853-1921), onthuld in 1913 ter gelegenheid van Verdi's honderdste geboortedag.
5. De toeschouwersruimte in het Teatro alla Scala te Milaan.
6. Bryn Terfel als Sir John Falstaff, hier met Janice Watson als Alice Ford (Foto: © Clive Barda).
7. Dirigent Carlo Rizzi (Foto: © Clive Barda).
8. Voorzijde van de Verdi-biografie van Johannes Jensen in de reeks dtv-portrait.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten