donderdag 8 mei 2008

Richard Strauss' Salome in de versie van David McVicar in Londens Convent Garden — zaterdag op BBC Radio 3


Salome via de ether
Aanstaande zaterdagavond, 10 mei — tussen 19:30 uur en 21:35 uur — presenteert BBC Radio 3 in het programma Opera on 3 een gloednieuwe uitvoering van Salome, een muziekdrama uit 1905, van Richard Strauss (1864-1949) op basis van de Duitse vertaling (1903) van het toneelstuk van Oscar Wilde uit 1892, onder regie van David McVicar. Het betreft een versie, zoals gepresenteerd door the Royal Opera House. In februari is deze versie in Covent Garden in première gegaan in een totaal nieuwe aankleding, waarvan in de radio-uitzending vanzelfsprekend niets te zien zal zijn.
Koor en orkest van dat instituut worden gedirigeerd door Philippe Jordan. De drie belangrijkste rollen worden gezongen door de sopraan Nadja Michael (Salome), Thomas Moser, tenor, zingt de partij van Herodes, en de bariton Michael Volle is in deze context Jochanaan: Johannes de Doper. De resterende rolverdeling is te vinden op de site van BBC Opera on 3.

Herinneringen aan Salome-uitvoeringen
De eerste keer dat ik een directe uitvoering van de opera Salome heb meegemaakt, was in 1977 te Hamburg, toen ik aldaar enige reportages heb gemaakt naar aanleiding van het 350-jarig bestaan van de Hamburgische Staatsoper, en ik daartoe binnen enkele maanden drie keer wat langer achtereen in die Hanzestad heb doorgebracht. Het meeste gebodene was van hoog niveau, maar de dirigent van Strauss' Salome in de bewuste periode was Christof Prick, die de mogelijkheid om in een huis van dergelijke standing te mogen dirigeren helaas niet op basis van zijn kennis en kunde had verworven, maar ten gevolge van kruiwagens en protectie.

Schandelijk jegens Strauss
Het was ronduit een schandaal zoals dat Scheermes met de partituur is omgegaan. Het is niet te geloven dat zelfs in zo'n instituut iemand de kans krijgt om een groot orkest inclusief Bühnenvorgang te leiden, die kennelijk nooit de moeite heeft genomen de bedoelingen van Richard Strauss eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. Niet voor niets heeft de componist aanwijzingen gegeven dat ook enkele van zijn grote muziekdrama's met groot orkest — en hij had het dan specifiek over Salome, Elektra en Der Rosenkavalier — zo doorzichtig zouden moeten overkomen als ware de begeleiding door een kamerorkest.
Maar goed, de naam Christof Prick deed bij mij toch al geen goeds. Toen ik drie jaar eerder bij de Saarbrücker Zeitung was gedetacheerd en aldaar vrijwel elke avond in het theater — met 1.050 zitplaatsen nog een persoonlijk geschenk van Adolf Hitler aan die stad — of in de daaraan gelieerde Kammerspiele doorbracht, had ik eenmaal een symfonisch concert van het Philharmonisches Staatsorchester onder Pricks leiding meegemaakt. Hij had toen voor dat regionale publiek niet de moeite genomen zijn kleding eens aan een goede inspectie te onderwerpen: zelfs op rijen achterin werd in Saarländisch dialect gemeld dat hij zijn rok wel eens had mogen strijken. Aan het slot van het concert verdween het hele orkest langzaam van het podium opdat de Opper-IJdeltuit nog eens geheel alleen op het podium het terecht niet zo overmatige applaus in ontvangst kon nemen. Een idiote gewoonte die in Yankenland aan de overkant heel normaal schijnt te wezen, maar daar is nu eenmaal heel veel idioots de gewoonste zaak binnen de anders veeal zo intens bekrompen cowboymentaliteit.

Reacties
Een Amerikaanse dirigent vroeg me kort daarna wie in Hamburg de titelrol had gezongen en wie had gedirigeerd. Onpasselijkheid was troef toen ik de naam van het Vleesgeworden Cliché van de Eigendunk noemde. En ook was men, evenals ikzelf, niet verrukt van de gedachte dat een goede zangeres als Gwyneth Jones de rol van Salome, aan het eind van het liedje in relatief ontklede toestand optredend, had gepresenteerd. "Te oud en te dik voor die rol," luidde het commentaar.
Enfin, korte tijd daarna bood de Nederlandse televisie een opvoering uit de Opéra te Parijs onder leiding van Pierre Boulez met Teresa Stratas als Salome. Bepaald niet slecht, maar de uitzinnige superlatieven waren weer niet van de lucht, en bleken, zoals meestal het geval is, danig overtrokken en op weinig meer dan wensdenken gebaseerd. Ik moet daarvan nog een videoband hebben. Dertig jaar na dato zoiets eens weer te zien, is misschien zo dwaas nog niet.

Oscar Wilde's Salome
De mare dat niet Oscar Wilde (1854-1900), maar de actrice Sarah Bernhardt de auteur van Salome was, was een lang leven beschoren, en het is niet denkbeeldig dat zulke praatjes wellicht voor nog meer faam, ten faveure dan wel ten detrimente, hebben gezorgd. De feiten daarentegen liggen echter geheel anders. In een gesprek dat de beiden in het laatste decennium van de negentiende eeuw hadden, vroeg de actrice aan Wilde of hij voor haar een stuk wilde schrijven, en hij riposteerde dat hij dat al had gedaan. Vervolgens vertelde hij daar over zijn drama, en zij wilde onmiddellijk het manuscript lezen. Na kennisneming van de inhoud besloot ze het in Londen op te voeren. Dat was in 1892.

Ce(n)suur
Na de repetities, die direct zijn gestart, zou het stuk in het Palace Theatre in de Britse hoofdstad worden opgevoerd, doch de censor greep in en verbood Salome voordat het zover kon komen. Een jaar daarna kwam het tegelijkertijd in boekvorm uit in Frankrijk, in de oorspronkelijke door Oscar Wilde geschreven Franse versie [1], en in Engeland in de vertaling van Alfred Douglas. [2] De eerste opvoering werd op 11 februari 1892 in Frankrijk gegeven door Aurélien Lugné-Poë (1869-1940) in het Théâtre de l'Oeuvre te Parijs. Oscar Wilde kon daarbij niet aanwezig zijn omdat hij nog gevangen zat te Reading.
Hoewel de pers het stuk zeer gunstig beoordeelde en Lugné-Poë een glansrol als Herodes voor het voetlicht presenteerde, was het succes niet bepaald overmatig. In de andere culturele hoofdstad van het Europa van die dagen, Berlijn, werd het in 1901 voorgesteld en sedertdien is het stuk geruime tijd een vast onderdeel van de programmering in tal van schouwburgen op het continent gebleven. In 1905 beleefde het stuk de Londense première op 10 mei in The New Stage Club.

Inspiratie
De inspiratie voor Salome had de auteur opgedaan tijdens een langer verblijf te Parijs in 1891. In het laatste decennium van de negentiende eeuw was het Salome-gegeven een begeerd motief, vooral in de sfeer der décadence, alsmede in de beweging L'art pour l'art. Op de doeken van de schilder Gustave Moreau (1826-1898) en tevens in het verhaal getiteld Hérodias van Gustave Flaubert (1821-1880) — opgenomen in zijn Trois contes uit 1877 — is de Salome-figuur zeer geprononceerd terug te vinden. De kennisname van die kunstuitingen heeft een heel directe invloed op Oscar Wilde gehad, die — evenals andere kunstenaars dat hadden gedaan — het bijbelverhaal [3] aan een tamelijk opvallende aanpassing onderwierp, waardoor het zwoel-erotische element van Salome's dans evenals de uitwerking daarvan op Herodes nadrukkelijk op de voorgrond werd geplaatst.
In het verhaal van Flaubert is Salome weinig meer dan een willig werktuig in handen van haar moeder Herodias, maar bij Wilde krijgt haar persoonlijkheid dat sterke element van uitersten — liefde voor en tegelijkertijd haat jegens de kuise Jochanaan (Johannes de Doper), die reinheid en navolging van Christus predikt. En die zover gaat, Salome te vervloeken als ze zijn schoonheid gepassioneerd prijst en hem meedeelt dat ze een kus van hem wil. De afgewezene — hoedt u voor alle door u afgewezenen, van welke der diverse geslachten dezen ook mogen wezen — herhaalt haar — dan dreigende — woorden, die melden dat ze zijn mond zal kussen.

Tomeloze geilheid
Haar arglistige en op dood en verderf uit zijnde wezen slaagt erin Herodes' hoofd op hol te brengen door eindelijk voor hem te gaan dansen, doch daarvoor een prijs te eisen. Aangezien het alles mag zijn, wat ze wenst, heeft Herodes daarmee reeds het doodvonnis van Jochanaan getekend, al doet hij — eenmaal weer op de bodem der realiteit teruggekeerd — verwoede pogingen Salome met zijn meest uitgelezen kostbaarheden van haar voornemen af te brengen, doch het satanische wezen volhardt in haar eis: het hoofd van Jochanaan op een zilveren tablet. Herodes geeft toe en Salome kan haar zeer persoonlijke, tot Thanatos gedegenereerde, Eros uitleven. Haar extreme wellust heeft elke begrenzing verloren en kan alleen nog bevrediging vinden in uitzonderlijke mensonterend-criminele wreedheid — die Salome was toch ook net een machthebber anno nu —, maar daarop beseft Herodes dat er een enorme godslasterlijke daad is geschied en dat vormt dan voor hem de aanleiding om de paleiswacht op te dragen Salome te doden.

Rol van het onderbewuste
Aan het einde van de negentiende eeuw ging het onderbewuste in het wezen van de mens een steeds grotere rol spelen binnen het maatschappelijke gebeuren, en die tendens verbreidde zich snel vanuit de centra waar dit was ontstaan, vooral via de beeldende kunsten, naar tal van andere disciplines, en zo werd al snel in de literatuur de werking van Sigmund Freud en de zijnen merkbaar, evenals die van spiritisten, spiritualisten en van nog zoveel andere stromingen, die alle op een geheel eigen wijze esoterische doelen nastreefden. In de wetenschappen en de pseudo-wetenschappen deed het Onbewuste respectievelijk Onderbewuste zijn intrede en de invloed op schrijvers kon derhalve niet meer uitblijven. Zo vervaagde allengs het belang van feitelijkheden en kreeg het irrationele veelvuldig de overhand.
Oscar Wilde is er met Salome zeker voortreffelijk in geslaagd die elementen te verduidelijken en een heel directe spanningsboog binnen de gepresenteerde handeling op niveau te houden. En door het geheel zich binnen één bedrijf te laten afspelen, wordt tevens de hier zo importante eenheid van plaats en tijd gecreëderd.

Inspiratie
Oscar Wilde's Salome heeft op zijn beurt weer menig ander kunstenaar geïnspireerd. De Duitse componist Richard Strauss (1864-1949) zag er wel een goed muziekdrama in, maar dan wel op basis van een iets gecomprimeerde tekst. In die voorstelling is, vanwege de nadrukkelijk gespannen boog van de dramatiek, dan ook geen pauze ingelast. De eerste opvoering werd in de Semper Oper te Dresden gegeven op 9 december 1905.
Ook in de beeldende kunsten heeft Salome in die periode veel aandacht gekregen. Als eerste in zestien tekeningen van Wilde's tijdgenoot Aubrey Beardsley (1872-1898), en niet te vergeten in de uitbeelding door Gustav Klimt, die zijn Salome ook wel de benaming Judith II had gegeven.
In 1923 de zwijgende film Salome uitgekomen. Onder regie van Charles Bryant spelen Alla Nazimova [4], Mitchell Lewis en Nigel de Brulier. Een saillant detail is allereerst het feit dat voor de rollen nadrukkelijk werd gezocht naar homoseksuele acteurs, als een hommage aan Oscar Wilde. Een tweede is dat de hoofdrolspeelster, die de film tevens produceerde, zelf het toen gigantische budget van driehonderdvijftigduizend dollar inbracht. Helaas sloeg de film niet aan bij het publiek, en dat betekende haar faillissement.

[1] "Hij sprak bijna perfect Frans," vertelde Wilde's goede vriend André Gide later.
[2] Sommige bronnen melden dat de Engelse vertaling van Wilde's hartsvriend 'Bosie' pas een jaar later zou zijn verschenen.
[3] Te vinden in het Nieuwe Testament, in het Evangelie van Mattheüs, Hoofdstuk 14, alsmede in dat van Marcus, Hoofdstuk 6.
[4] Alla Nazimova was een toneelnaam. In werkelijkheid heette ze Miriam Edez Adelaida Leventon. Ze was te Jalta op de Krim geboren in 1879; ze overleed te Los Angeles in 1945. Haar werkzaamheid in de filmwereld is niet beperkt gebleven tot acteren, ze schreef tevens draaiboeken en trad eveneens op de voorgrond als producer.

____________
Afbeeldingen
1. Moderne aankleding van het bijbelse drama Salome.
2. Nadja Michael als Salome in de nieuwste versie, deze keer van David McVicar, sedert februari in The Royal Opera House Covent Garden te Londen.
3. Richard Strauss als jonge man.
4. Gedeelte van het voorplat (bindmateriaal behangselpaper) van de Nederlandse versie door Chr. van Balen Jr.. Deze uitgave — gerealiseerd in 1920 in de reeks Meulenhoff's Kleine Boeken van groote schrijvers — was reeds de tweede druk van deze vertaling.
5. Aurélien Lugné-Poë.
6. Voorplat van een nouvelle édition (1921) van de Trois contes uit 1877 van Gustave Flaubert.
7. Aubrey Beardsley's uitbeelding van het Pauwengewaad (1894) voor Salome van Oscar Wilde.
8. Climax van Wilde's Salome. Aubrey Beardsley's visie op de vervulling van haar wens: het hoofd van Johannes de Doper. Eveneens uit 1894, voor een geïllustreerde versie van Wilde's boek.
9. Alla Nazimova in 1922, gefotografeerd door Maurice Goldberg. Zij speelde de hoofdrol in, en financierde de totstandkoming van, de zwijgende film Salome in 1923.
10. Nadja Michaele in de rol van Salome aan het einde van de voorstelling, als haar bloedige eis door Herodes is ingewilligd.
11. 't Hooft van Joannes. Een afbeelding uit de Printbybel met 246 voorstellingen des Ouden & Nieuwen Testaments. A.D. 1698. De alhier gebruikte reprografische herdruk werd omstreeks 1980 gerealiseerd door Uitgeverij Foresta te Groningen.

Geen opmerkingen: